Welkom op deze website
Boudewijn Albert Karel Leopold Axel Marie Gustaaf
(Brussel, 7 september 1930 – Motril, 31 juli 1993), Graaf van Henegouwen (1930–1934), Hertog van Brabant (1934–1950), Prins van België, regeerde in de periode 1950-1951 als koninklijk prins en van 1951 tot 1993 als vijfde Koning der Belgen.
Foto's 31 07 2022 Herdenking overlijden koning Boudewijn te bezichtigen op onderstaande link:
Jeugd
Prins Boudewijn Albert Karel Leopold Axel Marie Gustaaf werd op 7 september 1930 in het kasteel van Stuyvenberg, nabij Brussel, geboren als tweede kind en eerste zoon van prins Leopold, de latere koning Leopold III, en de Zweede prinses Astrid. Hij werd vernoemd naar prins Boudewijn, de oudste zoon van prins Filips, graaf van Vlaanderen. Hij kwam na zijn vader als eerste in de lijn voor de troonopvolging. Zijn oudere zus, prinses Josephine Charlotte, kwam niet in aanmerking voor de troon, omdat de Belgische Grondwet in die tijd nog niet toeliet dat vrouwen de Belgische troon zouden bestijgen. Bij zijn geboorte kreeg Boudewijn de titel van Graaf van Henegouwen. Toen zijn grootvader koning Albert I in 1934 overleed bij een rotsbeklimming, werd zijn vader koning en kreeg Boudewijn de titel Hertog van Brabant. Deze titel is sinds 1835 traditioneel weggelegd voor de troonopvolger.
Op 29 augustus 1935 verloor de prins zijn moeder op vijfjarige leeftijd tijdens een auto-ongeluk in Küssnacht in Zwitserland. Hij groeide op onder de vleugels van zijn zus die hij en zijn jongere broer Albert Joe noemden. Ook bij zijn grootmoeder, prinses Ingeborg van Denemarken, vond hij veel liefde. De kleine prins was lid van de scouts. Hij had zijn eigen kameraadjes die speciaal voor hem naar het kasteel van Laken kwamen. Zijn totemnaam was Trouwe Eland.
Tweede Wereldoorlog
Op 10 mei 1940, bij de invasie van België, werden prinses Joséphine-Charlotte, prins Boudewijn en prins Albert, overgebracht naar Frankrijk en vervolgens naar Spanje. Zijn vader bleef in België, als 'krijgsgevangene in Laken'. De koning wilde in deze oorlog de rol spelen die zijn vader in de Eerste Wereldoorlog ook had gespeeld. Die mogelijkheid werd echter doorkruist door de snelle capitulatie van het Belgische leger op 28 mei 1940.
In eerste instantie was zijn beslissing populair bij de bevolking. De koning vluchtte niet, maar leefde mee met zijn volk. Maar toen Leopold hertrouwde met het burgermeisje Lilian Baels, kwamen vele Belgen tot de conclusie dat de koning niet op dezelfde manier onder de bezetting gebukt ging als zij. Zijn voorstellen aan Adolf Hitler om hem zijn staatkundige rol terug te geven, zetten nog meer kwaad bloed.
Op 2 augustus 1940 keerden de kinderen terug naar België op verzoek van de koning. De prinsen Boudewijn en Albert gingen verder studeren tot in juni 1944. Bij de landing van de geallieerden, in juni 1944, werden koning Leopold III, prinses Liliane en de kinderen weggevoerd naar Hirschstein in Nazi-Duitsland en daarna naar Strobl in Oostenrijk. Daar werd de familie bevrijd op 7 mei 1945 door het Amerikaanse leger.
Door de politieke situatie in België verlieten ze Oostenrijk in oktober en vestigden ze zich in Zwitserland in villa Le Reposoir in Pregny. Daar verbleven ze tot juli 1950. Prins Boudewijn zette ondertussen zijn studies verder aan een college in Genève. In 1948 maakte hij een reis naar de Verenigde Staten.
Koningskwestie en abdicatie van Leopold III
Omdat koning Leopold III was weggevoerd, zocht men een regent voor het koninkrijk. De broer van de koning, prins Karel, werd op 20 september 1944 aangesteld. Aanvankelijk zou Karel opstappen wanneer koning Leopold III werd bevrijd, maar het regentschap werd met vijf jaar verlengd, omdat een terugkeer van de koning naar België niet evident bleek te zijn.
Na veel discussie, bleken de Belgen bereid om hun koning weer te ontvangen. Om weerstand bij de bevolking weg te nemen, besloot de regering een volksraadpleging over de kwestie te organiseren. Het referendum vond op 13 maart 1950 plaats en draaide uit in het voordeel van de koning. 57% van de bevolking was voor een terugkeer. Vooral Vlaanderen was voor een terugkeer. Waalse arbeiders wilden zich echter niet bij de uitslagen neerleggen. Er werden stakingen en demonstraties georganiseerd, er dreigde zelfs een burgeroorlog.
Door de hevige rellen in Grâce-Berleur op 30 juli 1950 en door zware politieke druk van de regering-Duvieusart I, werd Leopold III op 1 augustus verplicht om zijn functies over te dragen aan kroonprins Boudewijn en toe te stemmen om een jaar later, bij de meerderjarigheid van de prins, troonsafstand te doen. Op 11 augustus werd de kroonprins benoemd tot regent van België en koninklijke prins, een titel die niet in de grondwet staat. Een parlementair decreet van 10 augustus gaf alle bevoegdheden van koning Leopold III tijdelijk aan zijn zoon.
Op 16 juli 1951 tekende Leopold zijn troonsafstand, en een dag later legde Boudewijn de eed af als vijfde koning der Belgen en liep het regentschap af. Boudewijn beloofde hierbij voor de verenigde Kamers om de Grondwet en de wetten van het Belgische volk te respecteren. Tijdens deze plechtigheid riep iemand «Vive la République!». Deze kreet werd toegeschreven aan de communistische voorman Julien Lahaut. Lahaut werd zeven dagen later in diens eigen huis vermoord. De Belgen accepteerden Boudewijn als staatshoofd, terwijl de verbitterde Leopold III achter de schermen nog veel invloed behield.
Huwelijk
Koning Boudewijn en koningin Fabiola wonen in 1961 de halve finale van de Europacup I tussen FC Barcelona en HSV bij. De wedstrijd vond plaats in het Heizelstadion, dat later werd omgevormd tot het Koning Boudewijnstadion.
Op 15 december 1960 trouwde koning Boudewijn met de Spaanse gravin Fabiola de Mora y Aragón. De verbintenis tussen de twee werd beschouwd als een voorbeeld. Voor het huwelijk kwam de burgemeester van Brussel speciaal naar het Koninklijk Paleis. Dat was sinds de 19de eeuw traditie voor de burgerlijke huwelijken van leden van de koninklijke familie. Die traditie veranderde met het huwelijk van prinses Astrid in 1984: sindsdien gaat de koninklijke familie naar het stadhuis van Brussel voor het burgerlijk huwelijk.[1]
Het huwelijk bleef kinderloos. Koningin Fabiola raakte tot vijfmaal toe zwanger, een eerste maal in 1961. Het nieuws werd bekendgemaakt door paus Johannes XXIII, maar na een aantal weken eindigde de zwangerschap. Ook in 1962 en 1961 werd ze zwanger, maar dat liep telkens fout af. Nadat behandelend gynaecoloog Albea kon bevestigen dat een nieuwe zwangerschap waarschijnlijk geen ernstige gezondheidsrisico's zou betekenen, is ze nog tweemaal in verwachting geweest. Na haar laatste zwangerschap, die een buitenbaarmoederlijke bleek te zijn, gaf het echtpaar de hoop op. Haar leven zou op haar leeftijd in gevaar komen bij een nieuwe poging. Beiden berustten in hun lot en beschouwden dit als een kans om "meer van alle kinderen te kunnen houden".
Overlijden en begrafenis
De doodskist daalt de trappen af van de Kathedraal voor de laatste gang naar de Crypte van Laken.
Koning Boudewijn stierf op de avond van 31 juli 1993 in zijn buitenverblijf villa Astrida in Motril in het zuiden van Spanje, ten gevolge van een hartstilstand. Pas na middernacht werd zijn dood officieel bevestigd. Op de avond van 1 augustus sprak toenmalig premier Jean-Luc Dehaene (CVP) het land via de televisie toe. Hij loofde Boudewijn uitvoerig en maakte de troonopvolger bekend. Aangezien zijn huwelijk kinderloos bleef, werd hij opgevolgd door zijn jongere broer prins Albert. Nochtans hadden velen gedacht dat de kroon meteen op zijn oudste neef Filip zou overgaan.
In de dagen die volgden lag het lichaam van Boudewijn opgebaard in het Koninklijk Paleis van Brussel. Op de ochtend van 5 augustus gingen de poorten open zodat het brede publiek hem een laatste groet kon brengen. De opkomst was overweldigend. Tienduizenden mensen zakten af naar Brussel waar ze in schijnbaar eindeloze rijen urenlang aanschoven in de straten rond het paleis. Veel mensen vielen flauw door hitte en uitputting. De drukte was zo groot dat de ordediensten fase 1 van het rampenplan afkondigden. Het paleis bleef die nacht tot 3 uur open en liet ook op 6 augustus mensen toe.
Op 7 augustus vond de uitvaartplechtigheid plaats. De dag begon in het Koninklijk Paleis van Brussel waar de rouwstoet richting de Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele even verderop vertrok. Koningin Fabiola viel op door haar sneeuwwitte outfit. Naast de koninklijke familie waren er ook tal van andere gekroonde hoofden aanwezig. Onder anderen de keizer Akihito en keizerin Michiko van Japan, koningin Beatrix van Nederland en haar zoon kroonprins Willem-Alexander, koning Juan Carlos en koningin Sophia van Spanje en koningin Elizabeth II van het Verenigd Koninkrijk en haar man prins Philip.[2]
Zijn stoffelijk overschot werd bijgezet in de Koninklijke Crypte van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Laken, onder begeleiding van de koninklijke familie. Tijdens de begrafenisplechtigheid besloot kardinaal Godfried Danneels zijn homilie met wat sommigen (enigszins voorbarig) als een oproep tot zaligverklaring van de overleden vorst beschouwden.[3] De kardinaal ontkende dat dit zijn bedoeling was geweest.